Successiewet 1956 art. 35g ( tekst 2015)
35g
Verkrijging bloot eigendom eigen woning 1 Indien krachtens erfrecht de blote eigendom wordt verkregen van een woning die voor de vruchtgebruiker een eigen woning is als bedoeld in artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001 , wordt, met het oog op de toepassing van artikel 25, twintigste lid, van de Invorderingswet 1990 , op verzoek van de verkrijger de waarde van de blote eigendom aangemerkt als geconserveerde waarde, voor zover het deel van de verkrijging dat niet bestaat uit de blote eigendom van de woning wordt overschreden door het bedrag van de verschuldigde erfbelasting. 2 De belasting over de geconserveerde waarde wordt bepaald op het verschil tussen de belasting over de belaste verkrijging en de belasting over de belaste verkrijging verminderd met deze geconserveerde waarde. 3 Indien de verkrijging omvat zowel blote eigendom als bedoeld in het eerste lid als ondernemingsvermogen als bedoeld in artikel 35b, tweede lid , wordt voor de bepaling van de belasting over de geconserveerde waarde van de blote eigendom de verkrijging van het ondernemingsvermogen genegeerd. 4 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de verkrijging van een krachtens erfrecht verkregen onderbedelingsvordering.